Reis
naar Bulgarije
Niet
alleen de weg met het busje naar het dorpje Sopot was lang, ook de gele taxi
was spotgoedkoop voor 4 reizigers. Diana had zelfs meteen bij het kleine loket
op de luchthaven 4 kaartjes gekocht.
Over
het rozenveld op 20 minuten rijden buiten Sopot zou nog veel over worden
gepraat tijdens de reis. Het is een feit dat in Bulgarije rozen als
exportproduct verkocht worden. De eigenaresse van ons eerste logeeradres was er
dan ook niet arm van geworden.
Op
dag 2 was het bij het verlaten van Sopot adembenemend mooi toen we na 20
minuten het dorpje zagen liggen. Even daarvoor waren we ten minste 5 dalen en 5
bergruggen gepasseerd in de gammele stoeltjeslift naar de top. De eenzame
berghut waar we tegen het einde van de middag arriveerden kwam als een
verrassing, na 10 minuten omhoog lopen over enorme blokken rots op het
wandelpad.
Op
dag 3 liepen na een uur een kort stukje in stilte naar een kubusmonument op een
van de vele bergen. Aan het einde van de middag arriveerden we bij Kozia Stena,
een berghut waarvan je aan twee zijden een terras had. Wij zaten aan de kant
waar de zon onderging het avondmaal te nuttigen. De berghut mocht je alleen
betreden met slippers (die in ruime mate aanwezig waren) en we moesten het een
nachtje doen zonder douche. De toiletten bestonden uit niet meer als een rond
gat en wc-papier bestonden. Je moest met 2 voeten op de witte voetstappen staan
om je ontlasting op de juiste manier in het gat te krijgen. Na het avondmaal
was de verrassing dat er meer bezoekers waren, twee Israëliërs en een Bulgaarse
leraar. De Spaanse kok was de eigenaar van de berghut en kwam na het koken ook
op de binnenplaats zitten. Veel grapjes loste elkaar af om de zon vervolgens
onder te zien gaan. Na 8 uur kwam daarbij het licht in de donkere berghut bij.
Op
dag 4 aten we wat de kok geserveerd had aan de tafel die half in de ochtendzon
lag. Iets te lang bleef Diana weg, wat later bleek om de eenzame kok te helpen
met het voorbereiden van de lunch. Deze runde de berghut metershoog in de
bergen van het National Park. Te laat voor ons gevoel, liepen we de
ongemakkelijke trappen op naar onze volgende overnachting: een ouderwets
spahotelletje. Het lag in het dorp Chiflik dat 2 kilometer verder lag, vanaf
het punt waar we (voor een dag) heel steil omlaag in de bewoonde wereld kwamen.
Het plaatsje Chifkla was ons einddoel. In het enorme spahotel met wel 4 baden
zouden we de volgende middag doorbrengen. Dat kon je dan meteen als een rustdag
beschouwen.
Niet
alleen de waterpret in de baden van wel 35 graden Celsius, maar ook een relaxte
ochtend met de mogelijkheid een duikje te nemen in het minibadje dat overdekt
was met een soort van rubberen doek over het bassin. Het lag naast onze slaapkamers
op een hoog stukje terras.
Gezien
we eerst de afdalende wandeling van de dag eerder moesten verwerken, sliepen we
uit tot een uur of half 9 in de ochtend.
Het
lunchpakketje kregen we na de rustdag van de aardige hoteleigenaresse mee plus
een kort autoritje naar het beginpunt van de 3de wandeling. Na nog geen 50
meter moesten mijn schoenen en sokken noodgedwongen uit voor een oversteek over
een schattig stroombeekje. De schoen en sokken werden naar de overzijde gegooid
wat mij een beetje deed schrikken. Geen paniek, want de verdere wandeling
bestond verder uit een flinke stijging met dan wel een grandioos uitzicht op de
eerste berg. Ook de bramen aan het struikgewas begonnen al aardig groot te
worden. Het smaakte een beetje droog en had helemaal geen smaak. Het einddoel
was bij een berghut gemaand Eko, wat denk ik vernoemd naar de berg waarop het
gebouwtje is ontstaan voor groepjes dagtoeristen. Van het grandioze uitzicht op
de donkerblauwe wolken in de avondzon konden we tot half negen genieten. Daarna
werd het nacht en wilden we vroeg naar bed. Maar niet voor we een kort
kaartspelletje speelden met levensvragen waarop je een antwoord moest geven.
Op
dag 5 liepen we vol goede moed over alweer die rotsblokken op het wandelpad,
waarvan we de gele markering volgden. Dit was de zomerroute om de bergen heen
en vlak naast de afgrond van bossen en grasland. Het was momenteel juni, dus
net na de winter, en beter om de gele markering te volgen en niet de rode, deze
ging de berg letterlijk over. Geen regen, alleen veel zijwind en felle
zonneschijn aan een zijde van de bergrug. Het einddoel was een goedgekozen
terrein om een luilekkerdorpje te ontwikkelen. Na ruim 1 kilometer na de ingang
begonnen de ouderwetse en romantische huisjes in een natuurlijk omgeving te
versmelten. Onze aankomst in dit nagebootste dorpje kwam rond de klok van 5
uur, toen de meeste warmte van het wandelen nog in onze kleren zat. De
waterstralen uit de sproei-installatie op het ruime grasveld werd gezien als
een manier om jezelf op te frissen. Helaas liepen we niet lang daarna naar ons
onderkomen waarin voor 2 mensen bedden waren. Aangezien we met 2 mannen en 2
vrouwen waren kwam dat neer op 2 aparte huisjes. Het avondeten was
overweldigend lekker, wat ons ook tot een gesprek leidde op de dagen in het
berglandschap in het Nationaal park. We lieten allemaal wat achter op de
wandelingen en begonnen straks in Nederland met een nieuw inzicht in het
dagelijks leven. Moe maar voldaan ging het naar een fles wijn voor 4 mensen,
naar de huisjes. Maar niet voor een korte wandeling over de hoofdweg met voor
mij een pijnlijke voet in de teenslipper.
Op
dag 6 kwamen we na een paar straten van het dorpje Klisura bij het treinstation
voor een 2 uur durende reis. Het contrast met de hoofdstad van Bulgarije was
duidelijk waar te nemen. De warme uitlaatgassen van de vele voertuigen en de
vele gebouwen lieten duidelijk een verschil zien. Met een temperatuur van rond
de 30 graden Celsius liepen we alineadirect naar ons hotelletje in een
achterafstraatje van het centrum. Het kleine wandelingetje door de stad stelde
weinig meer voor, bij het feit dat we de volgende morgen om 5 uur in de taxi
naar de luchthaven moesten nemen. Het vliegtuig naar Nederland kwam
onvermijdelijk in zicht, wat we eerst nog afsloten met een laatste
restaurantbezoek en een kortdurende nachtrust.